Temperatuurafwijkingen in Europa per seizoen

Het weer vertoont aanzienlijke variabiliteit. De ene dag kan het koel en regenachtig zijn, terwijl het de volgende dag warm en zonnig is. Voor klimatologen is het daarom nuttig om naar gemiddelde waarden over langere perioden te kijken, zoals seizoenen of zelfs hele jaren. Temperatuurafwijkingen worden bepaald door te kijken naar het verschil tussen de waargenomen temperatuur en het langjarig gemiddelde voor een periode. Dit langjarige gemiddelde wordt vaak berekend over een periode van 30 jaar. In bijna heel Europa is de langjarige gemiddelde temperatuur de afgelopen decennia warmer geworden. Daarom kunt u in de onderstaande tool de seizoensgemiddelde temperatuur in Europa vergelijken met zowel het langjarig gemiddelde van 1961 tot en met 1990 als het meest recente gemiddelde (1991 tot en met 2020).

Selecteer de gewenste parameters

Hieronder kunt u selecteren voor welk seizoen en welk jaar u de temperatuurafwijkingen in Europa wil zien. Daarnaast kunt u twee referentieperioden selecteren, namelijk 1961 - 1990 en 1991 - 2020. De eerste kan relevant zijn om te zien hoe warm een zomer uit de afgelopen jaren was in vergelijking met het klimaat van de vorige eeuw, terwijl de tweede periode een vergelijking geeft met het meest recente langjarig gemiddelde.

Selecteer het seizoen:

Selecteer het jaartal:

Selecteer de referentieperiode:

Klimaatverandering in 4 grafieken

Het klimaat in Nederland ondergaat veranderingen, met toenemende weersextremen, meer hittegolven en minder koude dagen. Hieronder worden vier grafieken gepresenteerd die de invloed van klimaatverandering op het weer in ons land illustreren.

Gemiddelde temperatuur

Deze grafiek toont de jaargemiddelde temperatuur in De Bilt van 1901 tot en met 2022. De laagste jaargemiddelde temperatuur werd gemeten in 1963, met een gemiddelde van 7,8°C. De hoogste jaargemiddelde temperatuur (11,7°C) werd behaald in 2014 en 2020.

Tot ongeveer 1980 lag de trendlijn voor de jaargemiddelde temperatuur rond 9°C, maar deze ligt nu boven de 11°C. In de vorige eeuw werd in slechts 14% van de jaren een jaargemiddelde temperatuur van 10°C of meer genoteerd, terwijl dat deze eeuw in 91% van de jaren het geval was.

Dagrecords

De verhouding van het aantal warmte- en kouderecords is een goede indicatie voor de freqentie van het optreden van zeer koude en zeer warme dagen. In totaal zijn er vier records per dag te behalen, namelijk voor de laagste en hoogste minimum- en maximumtemperatuur.

Van de 730 kouderecords staan er nog 699 (96%) op naam van een jaar in de 20e eeuw. Het aantal warmterecords dat nog op naam staat van een jaar in de 20e eeuw is echter slechts 404 (55%). Deze eeuw zijn er dus veel meer warmterecords verbroken dan kouderecords.

Winter- en Zomerstatistieken

In deze grafiek zijn de winter- en zomerstatistieken per jaar te zien voor De Bilt. In de vorige eeuw werden nog 5 keer meer dan 100 vorstdagen genoteerd (lichtblauwe, donkerblauwe en paarse staafjes bij elkaar), deze eeuw is dat nog niet gebeurd. In 2014 vroor het zelfs maar 26 keer.

Daarentegen neemt het aantal dagen met hoge temperaturen juist steeds verder toe. In de vorige eeuw werd nog in 7 jaren minder dan 50 warme dagen gehaald (oranje, rode en bruine kleuren bij elkaar). Deze eeuw is dit niet minder geweest dan 69 (in 2015) met in 2018 maar liefst 132 warme dagen.

Koele zomerdagen

Nederland kent een gematigd zomerklimaat. Het aantal koele zomerdagen neemt echter snel af. Halverwege de vorige eeuw waren er gemiddeld nog zo'n 57 zomerdagen waarbij het op ten minste één van de 11 KNMI-stations actief sinds 1951 niet warmer werd dan 18 graden. Op slechts 9 zomerdagen werd het in heel Nederland warmer dan 21 graden.

Tegenwoordig zijn er gemiddeld circa 32 zomerdagen waarop het in heel Nederland meer dan 21 graden wordt. Het aantal koele zomerdagen waarbij het op één van de 11 KNMI-stations niet warmer wordt dan 18 graden is afgenomen van 57 naar 22.